In het voorgaande artikel heb ik verteld wat je allemaal nodig hebt bij nachtfotografie. Als je dit nog niet gelezen hebt raad ik je aan om dit eerst door te kijken. Hier ga ik verder met een uitleg over de algemene nachtfotografie techniek. In andere artikelen ga ik verder met alle specifieke genres om je exact uit te leggen hoe je welke effecten kunt krijgen in jouw foto’s.
Voordat je begint
Voor ik in ga op de techniek van de nachtfotografie eerst vijf praktische tips. In alle vormen van nachtfotografie werk je vanaf een statief. Dit is om te zorgen dat je met extreem lange sluitertijden kan werken, waarmee je de beste kwaliteit uit je foto’s kunt halen. Om deze kwaliteit vast te houden is er een kleine checklist die je mentaal naloopt voordat je begint met fotograferen.
1. Ze de stabilisatie uit
De beeldstabilisatie van je camera zal proberen om te compenseren voor alle kleine bewegingen die je met je camera maakt wanneer je uit de hand fotografeert. Dit doet hij door optische beeldstabilisatie in de lens of door In Body Image Stabilization (IBIS) van de sensor. Wanneer de camera op een statief staat is hij al zo stabiel als het maar kan. De beeldstabilisatie zal dan proberen te compenseren voor beweging die er niet is. Hierdoor ontstaat paradoxaal genoeg juist onscherpte!
Onscherpte is precies wat we niet willen, dus wanneer je vanaf een statief werkt: zet elke vorm van stabilisatie uit. De optische beeldstabilisatie kun je meestal uitzetten via een schuifje aan de zijkant van het objectief. De interne stabilisatie zal meestal via een menu in de camera te bereiken zijn.
Overigens, niet alle objectieven of camera’s hebben beeld stabilisatie. Als je het niet kunt vinden is de kans groot dat het er simpel weg niet is. Prima voor nachtfotografie, dat scheelt weer een handeling die je zou kunnen vergeten!
2. Gebruik de spiegelopklapfunctie
Zoals de naam ‘spiegelreflexcamera’ al verklapt, zit in deze camera een spiegel. Het doel hiervan is om het beeld dat door de lens te zien is, via de spiegel door te sturen naar de zoeker. Wanneer je een foto maakt, klapt de spiegel weg, zodat het beeld op de sensor valt die achter de spiegel is verborgen.
Het wegklappen van de spiegel geeft een kleine schok in de camera, hoe hard dat is verschilt nogal per model. Van deze schok merk je normaalgesproken niks van en zie je niet terug op de foto. Maar bij nachtfotografie zie je dat wél, je werkt namelijk met lange sluitertijden. De camera moet daarom zo trillingsvrij en stabiel mogelijk staan. De schok van de weg klappende spiegel kan dus zorgen voor onscherpte in jouw foto. Om deze ellende te voorkomen zet je daarom vooraf de spiegelopklapfunctie aan.
Wanneer je een foto maakt met de spiegelopklapfunctie aan, zal bij de eerste druk op de sluiterknop de spiegel wegklappen. Bij de tweede druk op de sluiterknop wordt de foto gemaakt en klapt de spiegel weer terug zodra deze klaar is. Hoe je dit activeert verschilt per camera. Waarschijnlijk zal je even in de menu’s van de camera moeten duiken of de handleiding er bij moeten pakken.
Deze tip geldt overigens alleen voor de spiegelreflexcamera. In de systeemcamera zit geen optische zoeker maar een elektronisch beeldschermpje, waardoor die hele spiegel niet nodig is.
3. Zet de zelftimer aan
Timer / draadontspanner
Een derde oorzaak van onscherpte in je foto’s is dat je zelf trillingen in de camera veroorzaakt wanneer je de ontspanknop indrukt. De simpelste manier om dit te voorkomen is het gebruiken van de zelf timer. Je stelt deze in op twee seconden, zodat alle trillingen weer weg zijn tegen de tijd dat de foto gemaakt wordt.
Wat ik een beter alternatief vind is de draadontspanner. Wil je weten wat dit is, kijk dan even terug in het vorige artikel over nachtfotografie. Met de draadontspanner hoef je niet steeds 2 seconden te wachten en kun je ook de sluitertijd verlengen tot voorbij de vaak standaard maximale sluitertijd van 30 seconden.
4. Hang iets aan je statief
Om de boel dan nog echt helemaal stabiel te maken hang ik zelf vaak mijn cameratas onder mijn statief. Door het gewicht staat het statief steviger en heb je minder last van eventuele wind. Onder veel statieven zit precies voor deze truck een haak on der de midden kolom.
5. Ruisonderdrukking aan of uit
Wanneer je fotografeert met lange sluitertijden zal de sensor flink warm worden. Deze warmte geeft een bepaald soort ruis, dit zie je terug als kleurige spikkels in je foto die erg storend kunnen zijn. Gelukkig heeft de camera een optie voor ruisonderdrukking om dit soort ruis uit te filteren. Dit doet hij door een tweede foto te maken met dezelfde sluitertijd, diafragma en ISO-waarde, maar met een gesloten sluiter. Deze foto is helemaal donker, met alleen precies het zelfde ruispatroon als de eerste foto. Dit trekt hij dan van de eerste foto af, zodat de ruis er uit wordt gehaald.
Dat is mooi! Maar er is ook een nadeel. Doordat een tweede foto wordt gemaakt met dezelfde sluitertijd, zal je twee keer zo lang moeten wachten tot je weer een foto kunt maken. ’s Nachts met lange sluitertijden kan dit flink oplopen! Aan jou de keuze of je het waard vindt om een volle minuut te wachten.
Scherpstellen in de nacht
Je camera is er nu klaar voor en het is tijd om echt aan de slag te gaan met de techniek voor Nachtfotografie. De eerste drempel is scherpstellen in het donker, want waar moet je op scherpstellen? Wanneer er lichtpuntjes te zien zijn is het goed mogelijk om met de automatische scherpstelling hier gebruik van te maken. Dit is een prima optie in de stad, maar iets minder in een donker landschap. Hier kun je tóch gebruik maken van de auto focus met een simpele truck. Als je naar me geluisterd hebt en een zaklamp hebt meegenomen, kun je op de plek schijnen waar je wilt scherpstellen. De camera ziet nu genoeg detail om de autofocus zijn werk te laten doen.
De tweede methode is handmatig scherpstellen door aan de scherpstel ring van het objectief te draaien. Dit is vaak handig bij sterren fotografie, waarbij de focus naar oneindig moet. Je kunt hierbij de sterren aanhouden als richtpunt, wanneer ze puntjes worden in plaats van klodders licht zit je goed. Op sommige lenzen is een afstandsschaal aangegeven, met ook het symbool voor ‘oneindig’. Je kunt de scherpstelring hiernaartoe draaien, maar let op! Vaak is dit niet helemaal exact. Het handigste is om zelf overdag het goede punt voor oneindig uit te vinden en deze te markeren met een stukje tape.
Welke belichtingsmodus
Sommige mensen zeggen dat een goede fotograaf altijd in de M stand fotografeert. Ik vind dat absolute onzin. Mijn stelling is: een goede fotograaf kiest een stand die voor de specifieke situatie het handigste is. Bij nachtfotografie is het belangrijk om zelf de controle te hebben over de belichting. De automatische standen zijn hier daarom niet handig. Wat overblijft zijn de diafragmavoorkeuze (A of Av), sluitertijdvoorkeuze (S of Tv) of de handmatige stand (M).
Voor statische scenes is de diafragmavoorkeuze stand gemakkelijk, omdat jij je niet druk hoeft te maken om de belichting. De camera regelt dit zelf voor je met de sluitertijd, dat scheelt je tijd en moeite. Je kunt altijd nog de belichtingscompensatie gebruiken om de foto lichter of donkerder te maken, zo hou je toch nog de volledige controle in handen.
Wanneer je beweging wilt laten zien, bijvoorbeeld met lichtstrepen van auto’s, is de sluitertijd voorkeuze stand handig. Je hebt dat de controle over hoeveel beweging je ziet en de camera balanceert de belichting met het diafragma.
Wanneer je er met deze twee standen er niet uitkomt is de handmatige stand vaak nog een optie. Die komt bij mij in beeld bij lastigere belichtingen, waarbij je rekening moet houden met beweging én scherpte diepte. Het fotograferen van sterrensporen is bijvoorbeeld een van die situaties.
Belichtingsinstellingen voor nachtfotografie
In feite is wat belichting betreft de techniek van nachtfotografie redelijk rechttoe rechtaan, maar doordat het anders is dan je gewend bent kan het onlogisch aandoen. In principe is de techniek anders voor elke tak van nachtfotografie, maar hier geef ik je een aantal vuistregels mee.
Diafragma
In de nachtfotografie leeft het diafragma meestal ergens tussen de F/8 en de F/16. Meestal wil je alles scherp op de foto krijgen met een groot scherptegebied. Staat er een voorgrond onderwerp dicht bij, dan zal je richting de F/16 gaan, anders is F/8 een goed uitgangspunt bij een camera met een APS-C sensor. Waarom F/8? Bij de meeste lenzen is dit de ‘sweet spot’ waarbij je de meeste scherpte krijgt uit je lens en bovendien is de scherptediepte hierbij meestal groot genoeg. Voor fullframe camera’s ligt deze sweet spot op F/11.
Sluitertijd
De sluitertijd gebruik je vooral om de belichting te balanceren. Je werkt vanaf een statief, dus de sluitertijd mag zo hoog oplopen als nodig is. Bij veel camera’s is de maximale sluitertijd 30 seconden. Een uitzondering hierop zijn de systeemcamera’s van Fujifilm, waarom andere camera producenten deze simpele aanpassing nog niet gedaan hebben is mij een raadsel. Mocht je bij deze camera’s langer willen belichten heb je een draadontspanner nodig. Je zet dan de sluitertijd in de Bulb stand (vaak alleen in de M stand beschikbaar). In de bulb-stand blijft de sluiter zo lang open staan als de knop van de draadontspanner ingedrukt blijft. Gelukkig zit er een schuifje op de draadontspanner zodat je hem even los kunt laten bij lange belichtingen van één of twee uur.
Wanneer je een bewegend onderwerp voor de lens krijgt is het anders, bijvoorbeeld bij het fotograferen van de Melkweg of een verlicht reuzenrad. In dat geval gaat het om de beweging en zal de belichting gebalanceerd worden door het diafragma. De lengte van de sluitertijd bepaald nu hoeveel beweging je laat zien in de foto.
ISO-waarde
Om de beste beeldkwaliteit te krijgen hou je zoals gebruikelijk de laagste ISO-waarde aan. Werken met een statief betekend dat de ISO waarde in het algemeen op de laagste waarde kan blijven staan, afhankelijk van welke camera je hebt is dat 100 of 200 ISO. Bij sterrenfotografie is er zo extreem weinig licht dat de ISO-waarde wél hoger moet. Wanneer je de Melkweg gaat fotograferen is ISO 3200 of 6400 geen uitzondering.
Belichtingscompensatie
Bij fotograferen vanuit de diafragmavoorkeuze stand of de sluitertijdvoorkeuze stand gebruik je de belichtingscompensatie om de foto op smaak te maken. Soms blijkt het verwarrend wanneer de ISO-waarde aan te passen en wanneer je de belichtingscompensatie gebruikt. Voor meer informatie hierover, zie het artikel : Belichtingscompensatie versus ISO.
Witbalans
Kleuren in de nacht zijn voor een camera lastiger in te schatten. De automatische witbalans doet het dan ook minder goed en kun je deze beter zelf instellen. In zou überhaupt aanraden om bij nachtfotografie in RAW te fotograferen. Hiermee kun je achteraf de witbalans aanpassen zonder kwaliteitsverlies op de foto. Dat gezegd, uit principe zou de fotograaf zoveel mogelijk tijdens het fotograferen zelf goed moeten krijgen, dat scheelt een boel na bewerken.
Bij stadsgezichten in de nacht kun je neutrale kleuren krijgen door de voorinstelling ‘Gloeilamp’ te gebruiken. Als je zelf een witbalans kunt kiezen, probeer dan een kleurtemperatuur tussen de 3200 en 3900 Kelvin. Dit is totaal smaak afhankelijk, of je van warmere kleuren houdt of van koelere tinten. Wat je voorkeur ook is, met nachtfotografie kun je aardig je eigen keuzes hierin maken, juist omdat kleuren vreemd en anders zijn in de nacht.
Samenvatting van Nachtfotografie Techniek
Voor je begint met fotograferen loop je een aantal stappen door:
- Zet stabilisatie uit
- Zet de spiegelopklap functie aan (bij een spiegelreflexcamera)
- Zet de zelftimer aan of gebruik een draadontspanner
- Hang een gewicht aan je statief haak
- Maak een keuze voor ruisonderdrukking aan of uit
Scherpstellen doe je automatisch op een verlichte plek in het beeld, of handmatig met de scherpstelring. Je vooraf het oneindig punt markeren zodat dit gemakkelijk is terug te vinden.
Gebruik een handmatige stand om te belichten: sluitertijdvoorkeuze, diafragmavoorkeuze of handmatig. De ISO-waarde hou je zo laag mogelijk. De belichtingscompensatie knop gebruik je om de foto op smaak te maken.
De witbalans kun je creatief gebruiken. Kleuren in de nacht zijn al anders dan anders. Meer neutrale kleuren vindt je tussen een kleurtemperatuur van 3200 en 3900 graden kelvin.
Vervolg
In de andere delen over nachtfotografie ga ik in op een specifieke variant er van. Wil je meer weten over de achtergronden en technieken van een bepaald genre? Ben je benieuwd naar de nabewerkingsmogelijkheden? Lees dan verder in een van de volgende delen:
Nachtfotografie: Cityscape (verwacht)
Nachtfotografie: Sterrenfotografie (verwacht)
Nachtfotografie: Light Painting (verwacht)
Wil je wat meer weten over de basis van nachtfotografie? In de eerdere post beschrijf ik wat het is en wat je er bij nodig hebt, je kunt hier een aantal goede tips terug vinden die je ergernissen in de praktijk zullen voorkomen:
Sorry, the comment form is closed at this time.